maandag 11 september 2017

Bigeminie

Boem... Boink.... Boem... Boink... Boem... Boink...

Een slag. een overslag, een slag, een overslag, een slag, een overslag...

Minuten, soms uren lang. Om gek van te worden!

Een overslag heeft iedereen wel eens. Soms ligt de oorzaak in iets wat je kunt voorkomen; roken, ongezond eten, te weinig bewegen, te veel koffie, te veel stress, etc. Zodra je de oorzaak weet en deze kunt aanpassen, dan blijven de overslag meestal wel weg. Behalve als er een onderliggende hartziekte aanwezig is. Dan valt er geen ene moer aan te doen. Nou ja, medicijnen gebruiken, maar dan nog. Dan nog kunnen die overslagen (in mijn geval zijn het overslagen die soms vanuit de boezems van het hart komen en soms vanuit de hartkamers) door de chemische barrière breken.

Overdag heb ik er vrij weinig last van. Hoewel, de aanvallen van bigeminie komen steeds vaker en duren steeds langer. Het duurde even voordat ik deze aanvallen kon duiden, omdat ik als eerste de pijn op de borst en tussen de schouders opmerkte en ook de golven van plotselinge misselijkheid. Pas toen ik even rustig voelde wat er aan de hand was, voelde ik mijn hart vreemd slaan. Een vreemd ritme. Het is niet sneller, maar het is ook niet per sé langzamer. Het is niet heel onregelmatig aangezien er een zekere regelmaat in de slagen zit, maar regelmatig of normaal is het ook niet.

Afgelopen nacht had ik weer veel last van de bigeminie. Ik lag in bed en het enige wat ik kon doen was luisteren naar het gekke ritme. En wachten tot ik in slaap zou vallen. Heel kalm blijven en vooral mezelf niet gaan opjuttten, want dan wordt het nog erger. (Been there, done that - en echt, dat zijn momenten dat ik bijna tegen de muur oploop van frustratie!)

Gedoe. Een geploeter. En dat is het.

maandag 4 september 2017

Gedachten

Zodra het donker wordt en de nacht valt, dan is de kans groot dat ik plotseling overvallen word door angst. De aanleiding is wederom die aankomende ablatie. De ablatie die in april uitgesteld moest worden door onverwachte omstandigheden. In maart schreef ik er ook over. Angst.

De angst grijpt me letterlijk naar de keel zo nu en dan. Meestal dus vlak voor ik wil gaan slapen. Een rustig moment van de dag. Moe en daardoor emotioneel veel labieler. Ik weet het allemaal wel. Ik kan het heus wel verstandelijk verklaren.

Mijn gedachten sluipen altijd naar de risico´s. Altijd nekt mijn medische kennis mij. Zo verklaar ik het. Verpleegkundigen of artsen die hypochonder worden. Zoiets. Te veel weten en dus weten waar mogelijke medische risico's schuilen. Dat deze risico's minimaal zijn, zien mijn hersenen op het moment van zo'n golf van angst niet.

Ik weet het. Het is vaker gebeurd inmiddels. Het hoort erbij. Hoewel ik het liefst mijn cardioloog zou mailen en hem zou willen laten uitsluiten dat er tijdens en na de ablatie heus geen sprake zal zijn van interne bloedingen, gescheurde vaten, bloedpropjes die losraken en zich in mijn brein nestelen, een acuut myocardinfarct dat optreedt waardoor er ernstig hartfalen ontstaat, om nog niet meteen het allerergste te noemen: nooit meer wakker worden uit de narcose...

Waarschijnlijk is het niet moeilijk voor te stellen dat ik op dat soort momenten denk: 'Screw die ablatie! Ik doe het niet meer!' Maar ja, wat dan? Hoe dan verder? Ga ik de lat voor mijn (persoonlijk) kwaliteit van leven nog lager leggen?

Het lijkt heel wat als mensen mij buitenshuis tegenkomen. Ik fiets (op mijn e-bike) overal naar toe. Als het even voor de wind gaat, dan ben ik met de kinderen op pad of heb ik mij weer in een of ander fantastisch project gestort. Mijn humeur is dan stralend, want het lukt die dag of dat moment. Maar tussen deze glimpen van actief zijn, komen steeds meer periodes van energieloosheid. Van meer en vaker hartritmestoornissen. Kleine inspanningen lokken steeds sneller een atriale tachycardie uit die torenhoog oploopt (kortdurend en zo rond de 200 bpm) ondanks de medicatie. En dan volgen de minder fijne emoties. Moedeloosheid. Schuldgevoel. Radeloosheid. Verdriet. Angst.

Het is een dagelijks gevecht. Het meest waardevolle dat mijn man op dat soort momenten kan zeggen is 'Ik zie het. Ik zie je vechten.'. Geen oordeel, geen goedbedoelde opbeurende woorden die kant noch wal raken. Ik zie het. Dat is genoeg en dat troost.

En soms als ik mij weer eens overspoeld voel door angst, zie ik ineens mijn rechteronderarm en dan weet ik het weer. Het olijftakje. Hoop. Hou hoop. Vertrouw. Laat los.