Dinsdag 26 september 2017
6:00 u
De wekker gaat. Om 4:00 u had ik voor het laatst de tijd
zien oplichten op het schermpje van mijn telefoon. Twee uurtjes nachtrust. Hoewel ik maar
weinig heb geslapen, voel ik me niet zo moe als ik had verwacht. Ik neem een
douche en kleed me aan. Nog geen half uur later zitten we in de auto op weg
naar het UZ. Het is nog donker. Hier en daar scharrelt iemand over straat. Het
is relatief rustig voor een grote stad.
Het parkeren gaat zo vroeg in de ochtend erg vlot.
Normaliter is parkeren bij het UZ een drama. Ik stap uit en adem de frisse
morgenlucht diep in. Nog even niet in het ziekenhuis. Buitenlucht voelen en
terwijl we naar het K12 gebouw lopen, genieten we van de eerste tekenen van de
zon die gaat opkomen zo achter het hoge betonnen blok, waarin ik straks de
vierde ablatie zal ondergaan.
7:00 u
Bij het onthaal is het al aardig druk. Het is bijna 7:00 uur
en er zijn al een handvol mensen op de been om zich aan te melden voor opname
of ingreep. Zo ook twee jonge ouders van een kleine baby. Het ziet er naar uit
dat deze ouders een spannende dag tegemoet gaan. Het relativeert. Ondanks de
spanning die ikzelf voel, kan ik mij voorstellen dat de spanning die je voelt
wanneer je kind een ingreep moet ondergaan, van een heel andere orde is.
Op de 5e verdieping moeten we op de gang wachten voordat de
cathlab opengaat. Naast ons zetten zich twee mannen, waarvan één een valies
draagt, waaruit ik concludeer dat ook deze meneer vandaag een ingreep zal gaan
krijgen. Ik ben te veel op mezelf gericht om een praatje te maken. Normaalgesproken wel zou ik dat wel hebben gedaan. Er zijn en paar lieve mensen met wie
ik nog vlug wat woorden wissel via whatsapp. Mijn man en ik zijn rustig, maar
wel wat ongeduldig. Het wachten is niet fijn.
8:00 u
Vlak voor achten komt een verpleegkundige, die ik ken van de
vorige opnames, ons ophalen. Wederzijdse herkenning is leuk, vooral omdat het
vertrouwen kweekt.
Ik kleed me om en beantwoord de vragen van de screeningslijst,
terwijl mijn echtgenoot de lijst invult. Het heeft iets gezelligs en we lachen
om het verschil in het Nederlands taalgebruik.
En dan is het tijd. Tijd om in het bed te duiken, onder de dekens te gaan
liggen en me mee te laten nemen naar de cathlab-ruimte. De ruimte is vernieuwd. Eerst
gaan we een sluis binnen waarop een sticker staat die de binnenkomer attendeert
op straling. Het is daar dat de anesthesisten zich naast mij voegen en mij
verder begeleiden naar de harde plank die binnen staat. Blootsvoets en in mijn
operatiehemdje betreed ik de ruimte die volledig is vernieuwd. Het ziet er
strak en clean uit. De tafel waarop ik moet gaan liggen, staat nu andersom. Ik
zeg het en de verpleegkundige beaamt dit. Achter het voeteneind zie ik een wand
met ramen waarachter mensen met computers zitten. De verpleegkundige loopt
erheen en ik zie dat ze naar me kijkt, voordat ik mijn hoofd neerleg op het
kussen. Nog voor mijn hoofd het kussen raakt, begint het plakken van de
verschillende stickers die mij straks tijdens de procedure in de gaten moeten
houden. Een grote plakker op de rug voor het ‘mappen’ van mijn hart. Twee
plakkers als een sandwich (met mij ertussen) tegenover elkaar voor het geval er
een shock moet worden toegediend.
Terwijl de plakkers worden geplakt, probeert een van de
anesthesisten het eerste infuus te prikken. De eerste prik is mis. De
anesthesist die achter mij staat en mij af en toe voorzichtig en geruststellend
aanraakt, spreekt bemoedigend toe. Mijn cardioloog groet mij, terwijl hij mijn hand
pakt en lacht vriendelijk. Ik zeg hem dat ik er geen zin meer in heb. Nu ik er
toch ben, kunnen we maar beter doorpakken, zegt hij terug.
Ongerustheid overvalt me, tranen lopen over mijn wangen en
ik ga de mensen om mij heen toespreken. Precies zoals ik deed tijdens de vorige
ablaties. Alsof ik daarmee mijn lot veilig kan stellen, vraag ik of ze goed op
mij willen letten en dat ze moeten zorgen dat ik wel weer wakker ga worden.
Tegen mijn cardioloog, die mijn ICD aan het uitlezen was en zich daarna tot mij
richt met de bevindingen en om te zeggen dat de ICD nu uitstaat, zeg ik dat hij
voorzichtig moet zijn.
Ik weet niet precies hoe lang het installeren duurde, maar
het duurde te lang. Het duurde precies lang genoeg om heel onrustig en bang te
worden. Ik raakte niet in paniek, dankzij de anesthesist die mijn aandacht
steeds vroeg. Zij bleef tegen mij praten en gaf mij vertrouwen. Dat deed ze
goed. Heel goed. Ik denk dat ik mij daardoor kon afsluiten van alles wat er om
mij heen gebeurde.
Het medicijn dat voor de narcose zou zorgen, wordt
ingespoten. Het brandt. Mijn hand wordt gemasseerd en heel langzaam val ik in
slaap. Een fijne, goede slaap.
Je maakt het spannend 😊 Fijn om te lezen dat je herstellende bent, je leeft nog!
BeantwoordenVerwijderen