Posts tonen met het label pericarditis. Alle posts tonen
Posts tonen met het label pericarditis. Alle posts tonen

maandag 20 maart 2017

Herinneringen (oktober 2013)

Hier denk ik de laatste dagen steeds weer aan terug. De allereerste ablatie en er ontstond een complicatie. Vocht in het hartzakje.

Net uit de narcose, bleef ik steeds maar weer in slaap vallen. Uren later werd ik pas goed wakker. Daarvoor deed ik moeite om wakker te blijven, maar het lukte niet. Mijn ogen waren te zwaar en mijn lichaam trok een ander plan. Pas rond middernacht was ik echt wakker. Ik was wakker en als ik er aan terugdenk, moest ik wel vol van adrenaline zitten. Ik heb gekletst met de verpleegkundigen en maakte grapjes. Het was midden in de nacht dus het was vrij rustig op de hartbewaking.

Ergens halverwege de nacht ging mijn hart rare sprongen maken. Geen paniek, alleen een vreemd ritme. Er werd een cardioloog opgeroepen. Deze keek. Schreef een betablokker voor en ging. Een uurtje later was de ritmestoornis verholpen en kon ik nog een paar uurtjes slapen.

Toen ik die ochtend wakker werd, voelde ik me benauwd, maar ik had geenszins in de gaten dat er iets 'mis' was. Ik had absoluut niet gedacht dat er iets niet ok was. Dat de verpleegkundigen een beetje onrustig gingen schuifelen en elkaar aan gingen zetten tot overleg met artsen; ik zag het, maar ik begreep het eigenlijk niet. Pas toen de benauwdheid werd verklaart na het maken van een echo en die uitwees dat er een vochtophoping bij het hartzakje zat, begreep ik dat er zich een complicatie had voorgedaan. Maar eigenlijk voelde ik op dat moment absoluut geen paniek. Of angst. Wat ik op dat moment wèl eng vond, waren de medicijnen die plotseling en in grote hoeveelheden moesten worden toegediend per infuus.

Dat toedienen van medicatie per infuus vind ik heel eng. Waarschijnlijk ligt dat in het feit dat de laatste chemische cardioversie zo een impact heeft gehad op mijn welzijn destijds, dat er in mijn hoofd een soort alarmbel afgaat als er medicijnen in de lijnen worden gespoten. Ik herinner me dat ik bij elke shot aan de verpleegkundige vroeg wat hij/zij toediende op dat moment. Iedere keer vroeg ik het weer: Wat spuit je in en waarom krijg ik dat? Ik weet dat ik zelf op een gegeven moment vermoedde dat de verpleegkundigen er wel een keertje klaar mee waren, met die Hollandse bemoeial. Ze zeiden het niet.

Een ander ding waar ik steeds aan moet denken is de vraag of ik pijn had. Telkens werd gevraagd of ik pijn had. Hoe mijn pijn voelde en waar ik het voelde. Wanneer ik antwoorde dat de pijn wel te doen was, kreeg ik toch medicijnen. De pijn die ik ervoer was vervelend, maar niet afschuwelijk. Mogelijk kwam dat omdat ik al standaard een pijnstiller kreeg, dat zou kunnen. Zodra ik aangaf iets van pijn te ervaren, kreeg ik een extra shot pijnstiller.

Voor de tweede nacht kreeg ik ook extra pijnstilling voordat de nachtdienst arriveerde. (Ik merk dat mijn mond zich krult tot een glimlach nu ik dit aan het typen ben.) De mannelijke verpleegkundige die dit toediende lachte en zei dat ik dan nu maar eens moest gaan ontspannen (misschien ook wel doelend op de vragen over wat hij in mijn infuus spoot ;)). Zoals dat gaat met een infuus, werkte het medicament erg snel. Ik keek naar de klok, het was tien uur in de avond. Ik lag doodstil in mijn bed en bleef naar de klok kijken. Ineens was het half elf. In mijn ooghoek zag ik de verpleegkundige wuiven, hij ging naar huis. De lichten dimden. Ineens stond een verpleegkundige van de nachtdienst aan mijn bed die vroeg of ik pijn had. 'Nee, nee geen pijn. Maar ik heb wel net pijnstiller gehad en volgens mij werkt die heel erg goed. U houdt mij wel in de gaten hè? Want het spul werkt echt heel erg goed.' Ze keek en glimlachte en ik dacht alleen maar: 'Nou ja, ik heb het in ieder geval gezegd. Laat ik nu maar gaan slapen dan voel ik me morgenochtend weer normaal.'

Eigenlijk was die nacht, de eerste nacht dat ik zo stoned als een garnaal was. Daarna volgden er meer nachten op de hartbewaking en werd voor de nacht wederom aardig wat pijnstilling toegediend. Pas toen ik naar de normale hartafdeling kon, werden er medicijnen gewisseld mede omdat mijn maag ging opspelen. Voor de nachten op de gewone afdeling kreeg ik zonder gemor Xanax. En slapen deed ik. Slapen is goed herstellen natuurlijk.

Ik heb er vaak aan teruggedacht. Ik heb me verbaasd over de hoeveelheid aan medicijnen. Het ogenschijnlijke gemak waarop in ziekenhuizen op de cardiologie medicatie wordt toegedient. Het was mij vreemd.

En met die verwonderingen kwam het besef dat ik echt flink ziek ben geweest na die eerste ablatie. Ik heb het er vaak nog met mijn cardioloog over gehad. Het was pech. Het was een risico van 1 procent per ablatie. Uiteraard speelde de omvang van de ablatie wel een rol; er waren nogal wat littekentjes gemaakt die eerste keer. Maar toch ook de tweede keer en toch is het toen goed gegaan. Na de tweede ablatie zijn er extra controles geweest om er zeker van te zijn dat er niet nog eens vocht rondom het hartzakje was ontstaan.

Bijzondere herinneringen. Bizar. Ik besef mij dat ik toch nog redelijk snel en goed herstelt ben destijds. Pas achteraf las ik hoe verschrikkelijk gevaarlijk het kan zijn wanneer er te veel vocht in het hartzakje zou komen. Gelukkig heb ik dat op dat moment niet beseft en maakte ik mij vooral druk over het niet te veel medicijnen krijgen. Zalig zijn de onwetenden. :)



maandag 23 december 2013

Pericarditis - complicatie ablatie

Na die paar uurtjes slaap in die helse nacht (zie: Ablatie), werd ik wakker met een benauwd gevoel. Ik was kortademig en ik had het gevoel alsof ik een wollen deken had ingeslikt. Het voelde een beetje alsof het buiten mistig was en de astma opspeelde.

Toen de verpleegkundige kwam om mij te helpen bij het wassen, vroeg ik haar of het misschien mistig was buiten. 'Uh, ja? Hoezo?' Ik vertelde dat ik al zoiets dacht omdat ik mij benauwd voelde en ik zei daarom ook 'het zal de astma wel zijn.'. De verpleegkundige reageerde daar niet zo op, na haar hulp liep ze meteen naar de dokterskamer (in het midden van de hartbewaking in een omsloten kamertje). Even later kwam er direct een cardioloog die vertelde dat hij graag mijn longen en hart wilde beluisteren. Hij klopte en tikte. Het was erg onaangenaam, vooral toen hij vroeg of ik even diep in wilde ademen. Een scherpe schurende pijn onder mijn borstkas. Mijn gezicht moet zijn vertrokken in een grimas, want de cardioloog concludeerde: 'Dat doet pijn niet waar?'. Hij wilde meteen een echo maken en binnen 5 minuten kwam hij terug met een mobiel echo-apparaat.

Op mijn linker zij liggen was bijna ondraagelijk, het was alsof al het lucht uit mijn lijf werd geperst en die scherpe schurende pijn bleef ik, liggend op mijn linkerzij, voelen. Met één blik was het al duidelijk; er zat een flinke laag vocht in het hartzakje rondom mijn hart. De cardioloog zei meteen dat dit behandeling nodig had. De pericarditis moest meteen bestreden worden.

De pericarditis is hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door de vele 'brandplekjes' die de cardioloog tijdens de ablatie heeft moeten maken. Het is een tegenreactie van het hart. Hoe meer brandplekjes, hoe groter de kans op een pericarditis. Normaliter mag je 2 dagen na een ablatie gewoon naar huis en zou je al vlug weer wat activiteiten op kunnen pakken.

De dagen die volgden gingen heel vlug en vulden zich vooral met een continu stroom aan medicijnen per infuus. Om de 3 uur kreeg ik een middel dat het vocht in het hartzakje moest doen afnemen. Daarnaast kreeg ik enorm veel pijnstilling.

Op de derde dag kreeg ik ontzettend last van mijn maag en was ik continu misselijk. Er werd iedere keer een medicijn in het infuus gespoten die de misselijkheid deed afnemen, alleen nu leek het spul niet meer te werken. In overleg werd er een wissel aan medicijnen tegen de pericarditis gedaan. Na een controle echo bleek dat te kunnen; er was al veel vocht weggetrokken, maar nog niet voldoende om mij naar huis te kunnen ontslaan.

In de middag werd ik naar de 'gewone' hospitalisatieafdeling gebracht. Wat een rust! Wat een verademing na die drukke hartbewaking. Het gekke was dat ik op die afdeling bijna geen verpleegkundige zag in tegenstelling tot de hartbewaking waar ik continu zicht had op de verplegerspost waar altijd wel 1 verpleegkundige zat. Ik hoefde maar een kik te geven en er stond iemand naast mijn bed.

Zondagmiddag op de hospitalisatieafdeling, foto genomen door mijn dochter


De misselijkheid nam geleidelijk af. Het nieuwe medicijn was wat milder voor mijn maag. Continu had ik 3 zakken infuus en 3 keer daags werden daar medicijnen in pilvorm aan toegevoegd en kreeg ik 3 keer daags een Fraxiparine prik (=bloedverdunner) in mijn buik. Ik voelde mij een chemisch vat, desondanks ging ik mij wel elke dag wat beter te voelen!
 


Vroeg in de ochtend kreeg ik op maandag (dag 6 in het ziekenhuis) het bericht dat ik waarschijnlijk die dag naar huis mocht. Er moesten nog een aantal onderzoeken worden gedaan, een bloedonderzoek en een echo, vooraleer het definitef zou zijn. Uit het bloedonderzoek bleek dat de ontstekingswaarden waren gezakt! Gunstig. Op de echo moest ik lang wachten. Pas om 16:30u kreeg ik de alles bepalende echo.

In detail werd gekeken naar mijn hart. Heel zorgvuldig legde de cardioloog (echt een cardioloog, niet een laborant zoals in NL vaak het geval is!), die de echo deed, uit wat hij zag en wat dat betekende. Erg mooi en interessant om te zien hoe het draadje van de ICD in mijn hart zit 'geplakt'. Ook mooi om te zien hoe de lekkende klep functioneert en te zien hoe het kleine stroompjes bloed laat ontsnappen. In tegenstelling tot de andere klep, die perfect functioneert. Het vocht om mijn hart was zeer goed geslonken. Er lag nog een dun schilletje vocht in het pericard, er was genoeg weggetrokken om mij naar huis te laten gaan! Hoera!

Voor het ontslag kreeg ik een grote tas met medicijnen en een schema mee van wat ik waneer moest slikken. Het was heel veel!

Het was heerlijk om thuis te komen. In mijn eigen omgeving, mijn eigen spulletjes. Helaas bleek ook hoe verschrikkelijk ik conditioneel had ingeleverd. De eerste weken heb ik vooral in bed doorgebracht. Slapend. Pas daarna lukte het om beneden een beetje rond te scharrelen. Die pericarditis had er wel flink ingekickt.