Posts tonen met het label herkenning. Alle posts tonen
Posts tonen met het label herkenning. Alle posts tonen

maandag 17 januari 2022

Mijn hart heeft weer volledig de regie

Het is terug. Het is heel hard terug. 

Precies als jaren geleden zwiept de golf aan hartritmestoornissen mij dagelijks omver. Ik sta weer op. Telkens weer. Het put mij uit. Dat ook.

Opgeven is geen optie. Natuurlijk niet. Ik leef. Ik leef en ik heb wel wat beters te doen dan zwelgen in zelfmedelijden. Het is dan ook geen zelfmedelijden wat maakt dat ik dit schrijf. Het is de behoefte om te delen met anderen. Met die mensen die in hetzelfde (soort) schuitje zitten. Of misschien dat schuitje herkennen. Van zichzelf of misschien wel een naaste.

Ik hoef geen advies. Ik hoef geen wijze raad. Geef mij maar een luisterend oor. Of oog in deze context. Luister. Meer hoeft het niet te zijn. Weet dat ik er ben. Dat anderen er zijn. Weet dat er mensen zijn die een onzichtbare strijd leveren. Weet dat ze hun best doen om staande te blijven in deze maatschappij. 

Deze maatschappij die inmiddels zo anders is geworden de laatste twee jaar. Een samenleving waarvan ik mij soms hardop afvraag of samen nog wel van toepassing is. Maar dat geheel ter zijde.

Terwijl de wereld doordraait en iedereen 'zijn gangetje' gaat, voer ik mijn eigen strijd. Een strijd die ik niet win en toe tegen zal blijven strijden. Omdat het gewoon is wat ik doe. Leven met Brugada syndroom; ik was het al bijna vergeten... 

Het doet pijn om toe te moeten geven dat het (meer) terug is. Dat het weer opnieuw een flinke stempel drukt op mijn dagelijks leven. Dat het weer meebewegen met de golf betekent. Weer luisteren en inspelen. Mijn hart heeft weer volledig de regie. Mijn hart bepaalt mijn ritme. 

En wat voor een ritme! :) En ja, dit schrijf ik met een enorme grijns op mijn gezicht, omdat het vrij bizar is om te merken dat ik nog steeds verrast word door de grote variëteit aan ritmestoornissen die mijn hart mij voorschotelt. Noem een soort ritmestoornis en ik durf bijna met zekerheid te stellen dat ik diezelfde ook al eens heb gehad. Wellicht zelfs met een mooie mengeling van een ander ritme. 

If you can't beat them, join them. Dus tja, daar zit ik weer op deze blog. Terug op de basis van waar het allemaal begon. Even weer een pas op de plaats. Binnenkort een grote check en daarna eens kijken of we een plan kunnen maken om hier en daar de boel wat op te poetsen. Een beetje 'opleuken'. 

Vooralsnog zijn het deze nieuwe woorden die wat leven in deze webblogbrouwerij brengen. 

maandag 8 april 2019

Nieuw nieuw nieuw

Een nieuwe ICD dus. Op 4 januari kreeg ik het mailtje van de cardioloog dat mijn ICD zijn drempelwaarde had bereikt en klaar was voor vervanging van een nieuwe. Een blij moment, want ondanks dat je er niets aan kunt doen, toch wacht je er onbewust op wanneer je hebt gehoord dat de drempelwaarde bijna is bereikt. Op  22 februari jl. werd mijn nieuwe ICD geïmplanteerd.

Van tevoren werd verteld dat de vervanging van een ICD een kleine ingreep is. Wanneer de draden in het hart kunnen blijven zitten, is de ingreep binnen een half uur gedaan. Hoewel er geen bijzonderheden waren gezien, wat de draden betreft, vond ik het toch wel een beetje spannend of de draden er ook daadwerkelijk goed uitzagen. Het goed uitlezen van de draden gebeurd in het cathlab, dus het is toch afwachten tot na de ingreep.

Ik mocht kiezen tussen algehele narcose en plaatselijke verdoving. Ik koos het eerste. De plaatsing van de ICD, 6 jaar geleden, was een dag waarop veel is gebeurd. Wat ik mij van die dag nog herinner, is dat ik plaatsing van de ICD nog goed kon voelen. Laat mij maar slapen, zei ik tegen de cardioloog.

Rond het middaguur werd ik opgenomen en om 13u was alles klaar voor de vervanging. Het ging vlug. Ik sprak mijn cardioloog en de anesthesist deed een intake. Pas op dat moment voelde ik spanning voor de ingreep, daarvoor was alles prima. Geen zenuwen, helemaal niets.

Waarschijnlijk heeft het ook te maken met de drukte die ik ervoer in de weken voor de vervanging. Mijn hoofd was met andere dingen bezig en daardoor vond ik genoeg afleiding. Ik heb mij geen zorgen gemaakt.

Elke dag om 9.28u stipt, ging het alarm van mijn ICD. Het is voorgekomen dat ik wildvreemde mensen verbaasd naar mij zag kijken wanneer het alarm afging. Ik vond het grappig. Soms ging ik die confrontatie uit de weg, door discreet naar het toilet te gaan. Het is gewoon vreemd om een mechanisch geluid uit iemands lichaam te horen, wanneer iemand fit oogt en je geen apparaten in de buurt ziet. Ik vond het wel geruststellend; een geluidje dat mij ook de zekerheid gaf dat de ICD precies doet wat hij moet doen.

Binnen een uurtje was ik weer terug op de poli dagverpleging. Alles was perfect gelopen. Buiten de hang-over van de narcose, voelde ik me prima. De pijn van de wond was met een flinke dosis paracetamol goed te verdoven. Diezelfde dag mocht ik in de avond weer naar huis met mijn oude, levensreddende ICD in een plastic zakje. Hiervoor moet ik nog even een mooi plekje zoeken.





De eerste nachten sliep ik niet zo goed vanwege de pijn aan de wond. De weken erna voelde ik de wond trekken en onderhuids scheuren. Het onderhuidse bindweefsel moet ook herstellen en iedere keer wanneer ik mij in bed omdraaide, voelde ik de onderlaag, als een oud laken, scheuren. Een heel akelig gevoel. Ik was bang dat ik de wond openscheurde en pas mijn huisarts mij had uitgelegd hoe de huid geneest, voelde ik mij gerustgesteld.

Na diverse wondcontroles bij de huisarts, kan ik nu melden dat de wond perfect is genezen. Het oogt nog wat rood daar waar de snijlijn is geweest, maar dat trekt binnen een jaar wel wat weg.

Het genezen duurde toch wat langer dan ik had gedacht. Ik had verwacht dat na de wissel er een veel sneller herstel zou zijn dan na een eerste implantatie. Gedeeltelijk klopt dit; bij de implantatie wordt er immers onderhuids ruimte gemaakt, de zogenaamde pocket, waar de ICD in komt. Die ruimte is al aanwezig bij een wissel, dat scheelt. Ook de draden in het hart zijn vastgegroeid, dus daarmee had ik niet echt een beweegrestrictie. De wond daarentegen is gelijk. Die wond moet goed herstellen en dat vereist toch wel voorzichtigheid om infecties te voorkomen.

In mijn geval is alles vlekkeloos verlopen. Als het goed is kan ik er weer een aantal jaren tegen aan vanaf nu. Wat de ICD betreft dan.

dinsdag 30 oktober 2018

Online Artikel Harteraad

Al een flinke tijd geleden, mogelijk al wel bijna 2 jaren, kreeg ik de vraag om een artikel te schrijven over erfelijkheid aangaande hartritmestoornissen. Ik deed dit , stuurde het op en kreeg te horen dat mijn stuk 'on hold' werd gezet. De Hart&Vaatgroep was aan het reorganiseren en het artikel zou niet geplaatst kunnen worden in de nieuwsbrief waarvoor ik oorspronkelijk de opdracht had gekregen.

Zo gaan die dingen. Geschreven woorden zijn geschreven woorden die alleen gelezen worden als de tijd er rijp voor is. Zo werkt dat.

Toevallig was ik eergisteren aan het googlen op een themadag van de Harteraad (één keer in de zo veel tijd organiseren zij samen met verschillende grote ziekenhuizen een info-bijeenkomst op het gebied van hartaandoeningen.). Ineens zag ik mijn naam en Brugada Syndroom; het was een artikel van mijn hand. Grappig

Hieronder de link naar het geschrevene. Nog steeds actueel.

https://www.harteraad.nl/ervaringen/het-brugada-syndroom-gaat-ook-mijn-kinderen-aan/

dinsdag 2 oktober 2018

De Vloek Van De Elektriek

Het was op een ietwat winderige dag. Mijn dochter, die toevallig een dagje vrijaf van school had, en ik waren naar het zwembad aan de andere kant van de stad gefietst toen mijn fiets, na het zwembadbezoek, ineens dienst weigerde. Nog met natte haren en op mijn knieën voor de fiets onderzocht ik de kabeltjes van stuur naar motor. Ik klikte iets, deed het knopje aan en uit. Niets. Nou ja, wel iets, maar niets dat ondersteuning gaf bij het trappen van de pedalen. Het display-tje knipperde en de motor zoemde chagrijnig.

Er zat niets anders op dan zonder ondersteuning en zelfs met tegenwerkende motor, terug te fietsen naar huis. Het werd geen gezellig ritje terug. Ik had beter kunnen afstappen en verder kunnen lopen; dat was voor iedereen beter geweest.

Thuis aten we en sliep ik pardoes twee dikke uren bij. Mijn hart was volledig uit pas die verdere dag en ik besloot mijn fiets de volgende dag naar de fietsenmaker te brengen.

Met de fiets aan de hand verscheen ik bij de fietsenmaker. Met een andere e-bike voor de leen, verliet ik de werkplaats en fietste opgelucht naar de afspraken die stonden gepland.

Het hoofd in de wind die de frustraties van de dag ervoor wegwaaide. Want potverdorie, wat was het confronterend om te voelen dat 'normaal fietsen' niet meer lukt. Zware inspanning laat mijn hart ontploffen en daarmee legt het mijn volledige lichaam lam.

Na een aantal dagen begon ik mijn fiets te missen. Mijn fijne Sparta Pick-Up met mand voorop waarin ik mijn boodschapjes zo graag vervoer. Ik belde de fietsenmaker om te vragen hoe het ermee stond: "Nou mevrouw, ik weet het niet. Er klopt iets niet, maar ik weet niet precies wát. Het is lastig..." (Uh, waar had ik dit eerder gehoord?!) We spraken af dat de fietsenmaker mij zou berichten wanneer hij helder had wat er mis was met mijn fiets.

Een week nadat ik mijn fiets voor reparatie had gebracht, belde de fietsenmaker. "Mevrouw, het is flink mis met uw fiets. De motor van de fiets is dusdanig stuk dat deze kortsluiting heeft veroorzaakt en de controleapparatuur daarmee heeft vernield en ook alle draden zijn doorgebrand. Het gaat nog wel even duren eer we dit gerepareerd hebben."

Tijdens het avondeten die avond, vertelde ik mijn man over mijn fiets en de motor. Hij grinnikte. Ik keek hem niet goed begrijpend aan. "Een kortsluiting in een motor; het lijkt verdacht veel op jouw hart, vind je niet?" Ah. Ja. Lastig...

De fiets bleek gezien door een specialist en deze gaf aan zelden zoiets te hebben meegemaakt. Het kwam weleens voor, maar het was toch zeker zelden dat een motor zo ernstig elektrisch verstoord was. De fietsenmaker deed, bij het ophalen van mijn fiets, zijn relaas en verzuchtte dat het bijzonder was en dat ook zij geluk hadden gehad, omdat het nogal een pittig en gevaarlijk klusje was gebleken - met name toen de motor plotseling kortsluiting veroorzaakte met het controleapparaat.

Ik knipoogde naar mijn man die begrijpend glimlachte. Ik stapte op mijn fiets, deze voelde weer als nieuw en ik fietste maar weer verder.

maandag 28 mei 2018

"Ik wil de nieuwe worden!"

Zaterdag vond ik het nieuwe Stin Journaal in mijn brievenbus. Een magazine over hartritmestoornissen. Vooral voor mensen die een ICD dragen. (Stin staat voor Stichting ICD dragers Nederland.)

Het is een soort blad dat een mengeling van verschillende soorten artikelen kent; interessante weetjes, innovaties op het gebied van registratie en onderzoek naar hartritmestoornissen, high tech- info op ICD-gebied en ook ervaringsverhalen. Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik de inhhoud van het magazine screen. Ik lees niet alles. Dat deed ik voorheen wel, inmiddels is mijn kennis rondom ICD's al aardig gegroeid en met niet elk ervaringsverhaal heb ik affiniteit.

Maar zaterdag las ik het verhaal van Geert de Jong. Geert is een leeftijdsgenoot. Hij is inmiddels 39 jaar. Vader van 3 kinderen en een echtgenoot. Een fervent wielrenner die in 2012 plotseling een hartstilstand kreeg. In het voorjaar van 2013 volgde de tweede hartstilstand plotseling. Alles leek fantastisch te gaan, maar tóch kreeg hij op 34-jarige leeftijd wéér een hartstilstand. Uiteraard volgde daarna een ICD implantatie.

In het artikel beschrijft Geert zonder drama (terwijl dat het zeker wel is), hoe hij na zijn tweede hartstilstand, aan de kant van de weg werd aangetroffen door een vrachtwagenchauffeur die hem reanimeerde. Onder toeziend oog van zijn twee kleinsten, zij zaten in de fietskar (gelukkig veilig!) toen hun papa plotseling onwel werd. Of eigenlijk, correcter, doodging.

Gelukkig was daar vrachtwagenchauffeur Johan die in actie kwam toen hij de paarsaangelopen Geert in de berm zag liggen. Johan kwam in actie! Hoera voor Johan!

Terecht noemt Geert hem in het artikel 'mijn reddende engel', want als Johan er niet was geweest en niet zo adequaat had gereageerd, dan was er een gat in een jong gezin gevallen. Ook ik geef Johan bij deze een flinke pluim!



Niet alleen Johan verdient een thumbs up, ook Geert maakt mij trots. Hij heeft een flink positieve insteek en laat zich niet uit het veld slaan door zijn hartziekte. Net als ik, is ook Johan volledig arbeidsongeschikt verklaart. Hij heeft moeten leren leven met een hartziekte en heeft de rollen inmiddels omgedraaid: "Hoe wil ik met mijn ziek zijn omgaan en wat kan het mij brengen?" Ook zegt hij: "Voor mij draait het om harmonie vinden. Een balans tussen enerzijds de last die de onrust in mijn hart geeft dragelijk houden en anderzijds leren luisteren naar mijn hart, zodat ik het steeds beter kan volgen. (...)"

Alles wat Geert zegt kan ik beamen uit ervaring. Het kostte wat jaren van bezinning (en nog steeds), maar net als Geert durf ik te zeggen dat de oude worden verleden tijd is, ik wil de nieuwe worden!

P.S.: In deze blog refereer ik aan het artikel dat staat gepubliceerd in het Stin Journaal, editie 2018, nummer 2 (25 mei 2018). Losse nummers zijn verkrijgbaar via www.stin.nl Het artikel is geschreven door Geert de Jong. De foto zoals die is gepubliceerd is gemaakt door John Claassen (mOOm photography)

maandag 16 oktober 2017

Opdat ik niet vergeet (3)


11:30 u

Ik word wakker. Bewegingen. Vaag zicht. Mensen om me heen. Ik voel dat ik in bed lig en ergens naar toe word gereden. Ik tril heel heftig. Het bed trilt mee. Of ik het koud heb? Geen idee. Ik voel alleen dat ik enorm tril en dit niet zelf kan stoppen. Het bed wordt geparkeerd en ik herken de contouren van de kamer. Ik ben op de hartbewaking. De verpleegkundigen installeren mij. Ze verpakken mijn lijf met dekens. Er wordt een zuurstofmasker op mijn gezicht gezet. Ik wil het niet, maar ik heb geen puf om het masker van mijn gezicht te trekken. Ik tril nog steeds. Er wordt nog een deken over mij heen gelegd en een van de verpleegkundigen wrijft over mijn armen en benen.

12:00 u

Ik kijk op de klok en zie de tijd. Nog steeds staan er twee verpleegkundigen naast mijn bed. Ze doen controles. Ik val steeds weer in slaap.

12:15 u

Pijn! Pijn in mijn borstkas! Alsof er een onkruidbrander de binnenkant van mijn borstkas heeft bewerkt. Feitelijk ligt de waarheid hier niet ver vandaan. Er wordt een spoedECG gemaakt en vrijwel direct krijg ik een pijnstiller per infuus.

12:30 u

De pijn in mijn borstkas is weg. Het trillen is gestopt, maar ik heb het nog steeds koud. Onder een dik pak dekens probeer ik wakker te blijven. Terwijl ik mij probeer te bewegen speelt de hernia in mijn onderrug op en gil ik. Ik kan niet bewegen en de pijn in mijn heup trekt door naar mijn tenen. De verpleegkundige komt aangerend en ik wijs naar mijn heup. Mijn heup. Draaien. Au! De verpleegkundige pakt mijn heup en legt een hand onder mijn rug en heel voorzichtig ontspant de zenuw zich. Hoe onhandig! De pijn zakt weg en ik vraag om nog een deken. Mijn handen en voeten zijn nog steeds erg koud. Ik sluit mijn ogen en voel hoe verschrikkelijk mijn lichaam voelt. Mijn lijf voelt niet van mij. Ik probeer te ontspannen en vraag om kracht en hulp. Als ik slaap dan wordt het beter herhaal ik in mijn hoofd. Als ik slaap word ik beter.

13:30 u

Hoofdpijn. Een knellende hoofdpijn, maar verder gaat het een stuk beter. Ik voel dat mijn lichaam eindelijk warmer wordt. De pijn in mijn borst is weg. Mijn lichaam lijkt zich te gaan ontspannen. Ik voel dat ik moet plassen, maar bedenk me dat ik waarschijnlijk een blaassonde heb, zoals de voorgaande keren. Er wordt nog een pijnstiller aan mijn infuus toegevoegd, deze is tegen de hoofdpijn als gevolg van de eerdere pijnstiller.

13:45 u

De zaalarts staat naast mijn bed en geeft een korte samenvatting van wat er is gebeurd en vraagt hoe het met mij gaat. Het gaat goed. Ik vertel haar dat ik het idee heb dat het ergste nu is geweest; de pijn is weg, mijn lichaam ontspant en ik geef aan dat ik moest plassen en toen bedacht dat ik een blaassonde heb. De arts kijkt verschrikt en vertelt mij dat de blaassonde er al uit is gehaald vlak na de procedure, terwijl ik nog onder narcose was. Ze twijfelt en we kijken beiden onder de dekens en zien niks. Een catheter in de lies, maar geen buisje voor de blaas. Gelukkig zijn de lakens ook droog.

Op Facebook schrijf ik het volgende:

Voor alle lieve meelevende mensen,

Ik ben er weer. Het zit erop die 4e ablatie. Een pittige. Nodig blijkbaar. Details weet ik nog niet.

Ze zijn lief hier in het UZ. Vast team met lieve verpleegkundigen die me platspuiten met pijnstilling. :)

Jullie berichtjes via allerlei kanalen doen me goed. Ben te moe om te antwoorden. Dat komt nog wel.


maandag 28 augustus 2017

Bijdrage Nieuwsbrief Erfelijke Hartaandoeningen (voorjaar 2017)

Onderstaande tekst schreef ik naar vraag van de nieuwsbrief voor de subgroep Erfelijke Hartaandoeningen van de Hart&Vaatgroep.

“Is er weleens iemand plotseling doodgegaan in uw familie?” Dat vroeg één van de cardiologen die in juni 2013, een elektrofysiologisch onderzoek bij mij uitvoerden. Met die vraag wist ik dat mijn hartklachten mogelijk verbonden waren met een erfelijke aandoening. Na een test met een speciaal medicijn (ajmaline) was het zo klaar als een klontje en werd de diagnose Brugada Syndroom gesteld. Nog diezelfde middag kreeg ik een ICD geïmplanteerd, omdat deze erfelijke hartaandoening plotse hartdood kan veroorzaken.

Eenmaal thuis begonnen de balletjes te rollen en de radertjes in mijn hoofd te draaien. Ineens kwam het besef dat het Brugada Syndroom niet alleen van mij is, maar ook mijn kinderen aangaat. Mijn kinderen hebben namelijk 50% kans dat zij deze aandoening van mij hebben geërfd. Direct bij de eerste controle werd genetisch onderzoek gestart. Er zijn van een aantal genen bekend, die bij mutatie, Brugada Syndroom kunnen overdragen of veroorzaken. Na verschillende trials met mijn DNA, is de mutatie van het gen die mogelijk bij mij het Brugada Syndroom veroorzaakt, niet gevonden. Dit maakt dat genenonderzoek bij mijn kinderen, maar ook bij mijn directe familieleden (ouders en broers) niet mogelijk is.

Mijn familieleden kunnen alleen door middel van een test met ajmaline achterhalen of zij het Brugada syndroom hebben of niet. Inmiddels zijn mijn ouders en broers getest en bleken zij gelukkig niet de erfelijke aandoening te hebben. Hoe ik het Brugada syndroom heb geërfd is onduidelijk.

Een ajmaline-test wordt zelden bij kinderen uitgevoerd. De test kan erg vervelend zijn. In mijn geval werden er gevaarlijke kamerritmestoornissen door uitgelokt, waardoor externe shocks nodig waren om het hartritme weer te corrigeren. Om deze reden hebben we, in overleg met de kindercardioloog, besloten onze kinderen voorlopig niet te testen met ajmaline, maar om de kinderen om de twee jaren te monitoren bij de kindercardioloog. De eerste tekenen van het Brugada Syndroom kunnen zich via een ECG (hartfilmpje) openbaren. Met name wanneer er sprake is van koorts, kunnen de specifieke afwijkingen in het ECG aan het licht komen. Wij brengen onze kinderen bij koorts daarom naar de Eerste Harthulp van het dichtstbijzijnde ziekenhuis om een groot ECG te laten maken. Op die manier proberen we greep te krijgen op Brugada Syndroom.

Soms grijpt het me wel naar de keel; ik ben ‘zo maar’ opgezadeld met een ernstige hartaandoening. Ik heb er niet om gevraagd. Het is me in de schoot geworpen. Mijn kinderen hangt mogelijk hetzelfde lot boven het hoofd. Het maakt me boos en verdrietig. Het geeft een gevoel van machteloosheid dat zich soms draait in radeloosheid. Zo’n erfelijke aandoening overkomt je en tekent de rest van jouw leven. En dat van anderen.


maandag 17 juli 2017

#appie


Abdelhak Nouri. Tijdens een voetbalwedstrijd keek hij plots een beetje verwilderd om zich heen. Ademde vlug en oogde extreem alert. Hij ging zitten. Liggen...

Het was een dikke week geleden in het nieuws. Niemand kan het gemist hebben. Hartritmestoornissen. Het doet me denken aan Evander Sno en Anthony van Loo. Gelukkig hebben deze twee voetballers na een aanval van ritmestoornissen op het veld, later een ICD gekregen.

Toen ik pas mijn ICD had gekregen werd ik geattendeerd op deze ICD-dragende voetballers. Ik keek de filmpjes op YouTube en huilde tranen met tuiten toen ik zag dat Van Loo, tijdens een wedstrijd, neerviel, een shock kreeg en weer opstond. Iets verdwaasd, maar ogenschijnlijk niets aan de hand!

De sportarts die Evander Sno checkte op zijn fysieke gesteldheid, gaf na de gebeurtenissen rondom het hart van Sno aan dat voetballers altijd grondig worden nagekeken. Op alle mogelijke, veelvoorkomende (!) aandoeningen worden de topsporters gecontroleerd. Niet op zeldzame ziekten. Het is een screening. Natuurlijk wordt het gezonde lichaam als vanzelfsprekendheid genomen; hoe kan iemand anders zulke topprestaties op sportief gebied leveren?

Het is stomme pech. Het komt helaas wel met regelmaat voor, ondanks dat het vaak  een zeldzame aandoening betreft. Op het internet worden lijsten bijgehouden van 'gevallen' sporters. Ineens lijkt het hart de ontzettende, grote, lichamelijke prestaties niet meer te kunnen bolwerken en 'knapt' er iets. Sommigen hebben het geluk te overleven en lijken zonder te veel mankementen hun leven weer, zo goed als het gaat, op te kunnen pakken. Bij anderen loopt het heel verdrietig af.

Na het bericht van Nouri was ik aangeslagen. Het raakte me. Zoals de beelden zoveel mensen hebben geraakt. Ik zag de radeloosheid en verbijstering in Nouri's ogen. Of dacht ik deze te zien, omdat ik die gevoelens zelf kan plaatsen bij het hebben van een hartritmestoornis? Wat zag Nouri? Wat dacht Nouri? Waarschijnlijk dacht hij: "Laat dit stoppen! Laat dat gebonk in mijn borstkas in vredesnaam ophouden!" Ik hoop dat hij rust ervaarde toen hij buiten bewustzijn raakte. Ik hoop dat hij nu rust ervaart. (En terwijl ik dit tik, vraag ik me af of ik dit mag opschrijven. Het verdriet dat de familie nu moet doormaken is onbeschrijflijk en bij een zo goedbedoelde zin als de mijne, is het maar de vraag of het als troostend wordt ervaren...)

Het ambivalente gevoel dat ik ervoer toen mijn zoon (ook een voetballer, maar van een ander kaliber)vorige week, hoorde van de gevolgen van de hartritmestoornissen van Nouri, is niet goed onder woorden te brengen. Hij zette zich op een stoel, leunde met ellebogen op zijn knieën en keek bedenkelijk naar de grond: "Mam, wat heb jij ontzettend veel geluk gehad. Wat ben ik blij dat jij een ICD hebt." Ik slikte en prees ons gelukkig.

#staystrongappie



woensdag 21 juni 2017

Open Brief


Dag dokter die mij niet begreep,



Soms lig ik ´s avonds in bed met een hoofd vol gedachten, terwijl ik wacht op de slaap die mij mee zal nemen en mijn overdenkingen op mijn kussen zal laten liggen. Vandaag besluit ik mijn gedachten op te schrijven.

Dikwijls denk ik terug aan de keren dat wij elkaar spraken. Of eigenlijk, de momenten waarop ik sprak en u niet luisterde. De momenten waarop ik naar u luisterde en diep van binnen begreep dat u mij niet gehoord kon hebben omdat u niet naar míj keek, maar naar een casus. Een potentieel diagnose-behandeling-combinatie, ofwel DBC. Ik ben ervaren in de wereld waarin u werkt, zoals u mogelijk had kunnen opmerken wanneer u zorgvuldig was omgesprongen met mijn kritische vragen die vooral duiden op onzekerheid als gevolg van mijn medische kennis.

Het is inmiddels meer dan vier jaren geleden dat we elkaar spraken en u aangaf dat ik moest leren leven met de klachten die ik op dat moment ervaarde. Klachten waarvan mijn huisarts, zoals wij later hoorden, een ‘niet-pluis’ gevoel van kreeg. Ook bij hem gingen er op den duur alarmbellen rinkelen. Het klachtenpatroon werd heviger en het bleef aanhouden. U vond verder onderzoek niet nodig. In uw optiek was er niets aan de hand. Wel schoof u, nadat ik van woede ontplofte, in tranen uitbarstte en mijn stem verhief uit pure wanhoop, nog een receptje van één of andere bètablokker over tafel. Ik heb het receptje meegenomen, maar heb het nooit bij de apotheek ingeleverd. Ik vertrouwde u niet.

En dat vertrouwen is de reden dat ik u schrijf. Ik schrijf u, omdat ik pogingen heb ondernomen om het vertrouwen weer te laten groeien. Ik heb de klachtencommissie van uw ziekenhuis gesproken, nadat ik uiteindelijk in een ander ziekenhuis wel serieus werd genomen en mijn klachten wel degelijk een oorzaak bleken te hebben. Er werd een gesprek gepland waarbij ik, voordat ik een officiële klacht in zou dienen, nog eens met u zou spreken over de gedane zaken. Want hoewel gedane zaken geen keer nemen, wist ik dat ik schoon schip moest maken. Niet om u, maar om mijn vertrouwen in u en ook uw collega’s. Want zonder dat u dit waarschijnlijk beseft, heeft u mijn vertrouwen dusdanig beschadigd dat ik ook uw naaste collega’s ben gaan wantrouwen. U sprak immers ook namens hen toen u aangaf dat u binnen uw maatschap mijn situatie had besproken en er volgens u en uw collega’s niets aan de hand zou zijn.

Terugkomend op het gesprek dat gepland werd door de klachtencommissie om het geheel te doen sussen en weer een bodem voor een vruchtbaar vertrouwen te creëren; evenals het eerste gesprek met u, was ook dit gesprek een aanfluiting. Hoe kon u, zonder dat u bij de onderzoeken aanwezig was, de diagnose die een externe collega stelde, in twijfel trekken? Hoe kon u dit een ‘toevalstreffer’ noemen? Hoe kon het toch dat u bij hoog en laag bleef beweren dat mijn klachten niet van toepassing waren bij de diagnose Brugada Syndroom? Het was uw woord tegen het mijne. Het bleef uw woord tegen het mijne.

In een poging om mijn pijn en verontwaardiging onder woorden te brengen, lachte u schamper. U lachte om mijn vertwijfeling. Hoe kon het dat u in uw ziekenhuis, in dezelfde week dat ik mijn ICD kreeg vanwege de ernstige versie van het Brugada Syndroom, u koketteerde met de ablatietechniek speciaal voor mensen met Brugada Syndroom? Ik vroeg u hoe het kon dat u wel de aandoening kon behandelen, maar deze niet kon herkennen als deze onder u neus werd geschoven. U gaf geen antwoord en ontkende weer dat er in mijn geval sprake kon zijn van Brugada Syndroom. Als laatste vroeg u wat u voor mij kon doen, ik heb u gevraagd om excuses te maken. U deed dat, schoorvoetend. Niet oprecht. Niet vanuit empathie, maar vanuit plichtsbesef en mogelijk ook ter voorkoming van een officiële klacht.

Inmiddels rollen er weer tranen over mijn wangen. Er zit een knoop in mijn maag. Ik voel me nog steeds rot. Nog dikwijls vraag ik mij af of ik een officiële klacht had moeten indienen. Na het laatste gesprek had ik er genoeg van. De wond van mijn ICD was net geheeld en nog geen maand later volgde een ablatie vanwege de vele hartritmestoornissen die mij plaagden. Ik had er vier jaren geleden niet de puf voor.

Ik weet niet of u op de hoogte bent van het feit dat ik in mijn medisch dossier heb laten noteren dat ik onder geen beding door u behandelt wil worden in de toekomst. Het wrange hiervan is dat bij iedere medische controle op welk vlak dan ook, deze pop-up in beeld komt. Ik heb mijzelf hierdoor veroordeelt tot een ‘lastige’ patiënt. Een patiënt die bekend staat om ‘moeilijkdoenerij’. Iedere keer als ik in uw ziekenhuis ben moet ik verklaren waarom ik niet onder behandeling ben van een cardioloog in uw ziekenhuis. Telkens moet ík uitleggen wat er is gebeurd, omdat ú mij destijds niet serieus heeft genomen.

Dit is een open brief. Ik ga uw naam niet noemen. Ik ga uw ziekenhuis niet noemen.  Wanneer u deze brief leest, zult u zich aangesproken voelen. Ik kan mij niet voorstellen dat u mij niet meer herinnert. Mocht u zich mij niet herinneren, dan zou u ik u willen vragen om eens goed na te denken over wat het werken met mensen eigenlijk inhoudt en of dit, het zijn van arts, voor u een geschikte baan is. Ik hoop namelijk van harte dat ik die ene patiënt ben geweest in uw carrière tot nu toe, die zich emotioneel beschadigd voelt door uw toedoen en dat er geen anderen meer zullen volgen.

Ik mag mij op dit moment gelukkig prijzen met een behandelend cardioloog die wel naar mij luistert en mij wel hoort. Een arts die mij ruggensteun geeft en geen enkele twijfel uit over de door mij omschreven klachten. Een cardioloog die zich, volgens mij, ontzettend goed beseft dat een collega steken heeft laten vallen op sociaal emotioneel vlak. U zou nog eens wat van deze man kunnen leren en dat schrijf ik u niet om een veeg uit de pan te geven, maar omdat ik u deze vaardigheid oprecht gun. Of beter; uw patiënten gun.

Mijn hart is gelucht. Ik hoop dat de pijn gaat helen en dat het vertrouwen in uw collega’s weer mag groeien. Ik doe mijn best en ik hoop van harte dat u ook uw stinkende best doet.



Met gepaste groet,

M

maandag 29 mei 2017

Boezemfibrilleren is niet altijd onschuldig!

Vaak wel, maar soms zeker niet. En het lijkt erop dat hoe jonger je bent wanneer het verschijnt, hoe ernstiger de oorzaak...

Bijgaand het interview van Manuela. Ze is 23 en bleek ook Brugada Syndroom (onder andere) te hebben.


https://afiponline.org/interview/manuela-23-over-boezemfibrilleren-haar-erfelijke-aandoening-en-de-zoektocht-naar-oplossingen/




maandag 13 maart 2017

Angst voor ablatie

In de volgende maand zal ik weer een nieuwe ablatie krijgen. De 4e. Je zou denken dat het nu gesneden koek is en dat ik er nu mijn hand niet meer voor omdraai, maar niets is minder waar. Ook deze keer vind ik het eng.

Zoals een tandarts over het trekken van een verstandskies spreekt, zo spreekt een cardioloog over een ablatie. Bij de bespreking van zo´n ingreep met de cardioloog klinkt het allemaal heel redelijk en absoluut ongevaarlijk, maar zodra dit gesprek ten einde is grijpt de boodschap mij naar de keel.

Eerst probeer ik met mijn verstand mijn gevoel te kalmeren. Ik probeer te sommeren wat de cardioloog heeft gezegd en ik herhaal de woorden in mijn hoofd. Daarna neemt mijn gevoel het volledig over en raak ik in paniek. In mijn hoofd gil ik dan dat ik niet meer wil en voel me als een kat in het nauw. Af en toe piep ik dit naar de meest naaste mensen, tegen de rest blijf ik cool en haal ik mijn schouders op.

Het is nu de vierde keer en alle keren verliepen zoals hierboven genoemd. Iedere keer heb ik het gevoel dat het mijn dood wordt. Het meest dramatische wat je kunt verzinnen dus. Gelukkig laat ik mezelf inmiddels toe om dit te uiten naar mijn artsen. Met praktijkervaring en wijze woorden laat ik mij dan vervolgens wel weer kalmeren, zodat het verstand de overhand krijgt.

Angst voor een ingreep, hoe groot of klein ook, gaat gewoon gepaard met onzekerheid. Dat hoort. Denk ik. Het wordt moeilijk wanneer je dit niet kunt uiten of wanneer het gevoel van paniek je volledig opslokt. In de oude praktijk van mijn huisarts hing een tegeltje in het toilet met daarop de spreuk 'Een mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest'. Het relativeert nog meer wanneer je beseft dat ook mensen met een ingegroeide teennagel deze spreuk lezen. Dus een beetje bang zijn voor een ablatie mag best. Vind ik.



maandag 20 februari 2017

Gastblog Rik


In december 2013 ben ik over mijn leven met Brugada Syndroom gaan schrijven. Ik wist niet wat ik anders moest doen met de bizarre gebeurtenissen die ik tot dan toe had meegemaakt. Schrijven is voor mij altijd een uitlaatklep geweest. Het onder woorden brengen van wat mij bezighoudt, brengt orde en rust in mijn hoofd.

Nu ben ik al bijna 3,5 jaren actief op deze blog en alle blogs gaan over mij. Maar ik ben niet de enige die leeft met Brugada Syndroom. En ik wil ook graag van andere mensen horen hoe zij leven met deze aangeboren aandoening. Hoe kregen zij de diagnose? Hoe leven zij nu?

Rik bijt het spits af met deze gastblog. Rik ken ik van de Facebook Brugada groep. Een internationale groep. In heel veel opzichten is Rik het tegenovergestelde van mij en toch delen we dezelfde aandoening. Wie mijn verhaal kent, zal zich mogelijk verbazen over het verhaal van Rik. Of andersom, men zal zich verbazen over mij. Er is geen ‘goed’ of ‘fout’, we proberen er allemaal wat van te maken.

Ik ben gevraagd om te schrijven voor deze blog ‘Mijn leven met Brugada Syndroom’. Dit is gemakkelijker gezegd dan gedaan, zeker als je dit nog nooit hebt gedaan. Al vlug komen de vragen: Waar begin ik? Hoe formuleer ik dit? En hoe zet ik dat leesbaar op papier?

Laten we gewoon beginnen bij het begin, de jaren 1980-1990. Van Brugada was er toen nog geen sprake en we waren nog jong en onbezorgd, tot er plots iets mis ging. Mijn hartslag kon van 80 slagen per minuut, ineens naar 180 springen en omgekeerd. De schrik zat er toen goed in, maar eigenaardig genoeg word je dit gewoon. Als ik eens een zo een aanval kreeg, dan probeerde ik me gewoon rustig te houden tot deze weer over ging .

Begin jaren 90 raakte ik in een echtscheiding verwikkeld en dit eist toch veel van je. Ik woonde alleen op een flat en terwijl ik naar de tv aan het kijken was werd ik wakker op de grond met mijn salontafel boven op me. Nadat ik alles netjes had teruggeplaatst, lag ik er weer en ik besefte het zelf bijna niet. Ik heb mijn huisarts dan toch maar even gebeld en die verwees me dringend naar het ziekenhuis. Ik ben dus zelf maar naar de Spoed Eisende Hulp van het ziekenhuis gereden waar men mij al stond op te wachten. Ik werd  onmiddellijk aan machines gekoppeld en er werd me van alles ingespoten. Toen ik zelf eens naar mijn cardiogram keek en luisterde naar de pieptoon, leek dit meer op een slecht spelende harmonie dan op een mooi klinkend liedje. De dokters wisten niet wat er met me aan de hand was en zo vlug als ik dit had gekregen, zo vlug was het ook weer weg.

De jaren gingen, met ritmestoornissen, voorbij en in mijn leven viel alles terug in de plooi . Ik begon een nieuwe job, ik vond een nieuwe vrouw, een nieuw huis en het leven lachte ons weer toe. Ik was altijd vertegenwoordiger geweest en het deed me goed om eens een job te doen zonder stress en denkwerk. Ik was als nachtchauffeur begonnen bij de Belgische post .

In maart 2014 werd ons leven weer volledig overhoop gegooid. Ik herinner me alleen dat ik op de tafel ging zitten, net voor ik naar het werk zou vertrekken, om een sms voor te lezen aan mijn vrouw. Ze bekeek  me heel raar en toen werd alles zwart. Ik werd 6 uur later wakker in een ziekenhuis, heel rood en ik had overal pijn.

Blijkbaar had ik in een soort van wartaal voorgelezen en sprak ik woorden die nog niet bestonden. Vandaar dat mijn vrouw me zo had bekeken denk ik. Dan ben ik voor de eerste keer neergevallen. Mijn vrouw dacht in de eerste instantie dat ik gewoon was flauwgevallen en legde me met de voeten omhoog en probeerde me iets met suiker te doen eten. Later merkte ze dat ik geen hartslag meer had en is begonnen mij te reanimeren. Ik ben zo een paar keer volledig weggevallen. Ikzelf weet hier niks van. Uiteindelijk heeft mijn vrouw me naar het ziekenhuis gebracht. Onderweg naar daar ben ik ook weer weggevallen. Bij  de Spoed aangekomen moesten wij ons in de wachtzaal maar even neerzetten en wachten. Dit heeft echter niet lang geduurd, want ik vertrok voor de zevende keer naar niemandsland! En dan gaat alles heel vlug. En dan zijn onmiddellijk dokters verplegers en apparaten voorradig. Na het nemen van aderlijk bloed, zagen ze dat mijn zuurstofgehalte in het bloed veel te laag was wat verwees naar hartstilstanden.

Deze keer moest ik in het ziekenhuis blijven en hoorde ik voor het eerst over het Brugada syndroom. Men deed een ajmaline test en ze twijfelde; het was niet ‘ja’ maar ook niet ‘nee’. Na een paar dagen mocht ik naar huis en kon ik terug beginnen werken. Op vraag van mijn vrouw mocht ik toch de rest van de week thuis blijven en op maandag moest ik terug naar het ziekenhuis om verdere testen te ondergaan .

Die maandag in het ziekenhuis werd er een tilt-test (red: of kanteltafeltest) gedaan. Ik werd op een tafel vastgemaakt en deze werd dan onder een bepaalde hoek gekanteld. Ik kreeg een pilletje en ik moest alleen maar proberen bij bewustzijn te blijven. Dat lukte niet dus. Al na enkele minuutjes was ik in dromenland. Plots mocht ik niet meer werken, mijn rijbewijs werd afgenomen en er werd me een looprecorder ingeplant. Als ik iets voelde moest ik een apparaatje tegen mijn borstkas plaatsen en op een knopje duwen. Deze looprecorder zou dan alles registreren wat mijn hart deed (of juist niet) en dan wisten de dokters wat ik had.

Maanden gingen voorbij en er gebeurde niks meer. Ik kreeg binnen Bpost een andere job, zodat ik me toch nog nuttig kon maken.

In september gingen we met vrienden op vakantie met het vliegtuig en daar gebeurde het weer. Van de ene op de andere seconde stond daar plots een man voor me die vroeg of het ging, want anders zouden ze een tussenlanding maken! Ik wist niet waar die brave man het over had en maande hem aan gewoon verder te vliegen naar de zonnige oorden. Later vertelde mijn vrouw dat ze weer hadden moeten reanimeren en dat die persoon de co- piloot was die 10 minuten ervoor nog bij me was geweest. Dankzij de loop recorder was nu alles geregistreerd. Ik heb mijn vakantie gewoon verdergezet en voor mij was deze super. Voor mijn vrouw en vrienden was deze blijkbaar iets minder plezant. Zij zaten met de schrik dat dit nog eens zou kunnen gebeuren. Ik denk dat Brugada Syndroom erger is voor je partner en vrienden, dan voor jezelf. Ik weet van niets en zij maken alles heel realistisch mee .

Terug in België, ben ik naar het ziekenhuis gegaan om mijn looprecorder te laten uitlezen . Er werden 4 stilstanden geregistreerd van ongeveer 12 seconden. Ik kreeg nu van de cardioloog de uitleg van mijn probleem. Ik had een overactieve hartzenuw. Dus als mijn hart te snel klopte dan zorgde deze zenuw er voor dat mijn hart trager sloeg, maar deze zenuw was te actief waardoor  mijn hart volledig werd stilgelegd. Dan zouden de andere zenuwen in paniek schieten en mijn hart terug opstarten. Nu, als een cardioloog u deze uitleg geeft, dan neem je die ook aan hè?  Ik kreeg ook de raad om geen cola en koffie te drinken en ik moest stress en zware inspanningen vermijden. Bij het buitengaan vroeg ik nog vlug of ik nog wel mocht joggen. En ja hoor, dit was prima! Eenmaal buiten zei mijn vrouw dat dit toch niet kon kloppen. Als ik zou gaan joggen dan kreeg ik toch ook een verhoogde hartslag? Zou ik dan om de 100 meter neervallen? Ik werd voor een keuze gesteld; of ik zocht een arts voor een tweede opinie of zij zou er eentje zoeken!

Een paar dagen later werd ik ‘s morgens wakker met barstende hoofdpijn en badend in het zweet. Nu moet ik jullie vertellen dat ik dit telkens bij een aanval had gehad, dus ik vermoed dat ik er toen weer een aanval heb gehad. Ik ben dus eens gaan googelen voor een tweede opinie en kwam zo bij professor Brugada terecht. Ik weet dat je meestal 3 tot 4 maanden moet wachten voor je daar binnen raakt, dus belde ik voor een afspraak en deed mijn verhaal aan de mevrouw aan de andere kant van de lijn. Haar antwoord was “Ik denk dat mijn man u zo snel mogelijk wil zien.”. Blijkbaar had ik mevrouw Brugada aan de lijn. Ik mocht diezelfde week nog naar Aalst komen in de privékliniek.

In het vorige ziekenhuis werden er meters afgedrukt van mijn cardiogram en hier één A-4tje en ik mocht even wachten . De conclusie was zware ritme- en geleidingstoornissen. Of ik nu Brugada syndroom had of niet, dat kon hij niet zeggen op dat moment. Professor Brugada wilde me het liefst onmiddellijk laten opnemen in het UZ van Brussel, maar het was weekend en ze zouden toch niets doen . Ik moest wel maandagochtend binnen komen. Die zelfde dag werd er nog een EFO gedaan en een ajmaline test . Ik bleek dus Brugada Syndroom te hebben en ik moest zo snel mogelijk een ICD hebben. Dit gebeurde ook allemaal in diezelfde week .

Sindsdien gaat alles hier een beetje rustiger. Ik werk nog deeltijds en probeer me zo gezond en rustig mogelijk te houden. Het moeilijkst had ik het met het psychologisch aspect. Weten dat je elke seconde kan sterven; dat werkt toch op je systeem hoor. Ik hoor jullie al zeggen: “Ja, maar dat is toch voor iedereen zo?”. Inderdaad, maar als je weet dat het voor een Brugada -patiënt veel realistischer is dan denk je toch twee keer na .

Voilá, dit is zo een beetje mijn verhaal. Ik hoop dat het jullie wat sterkt en vergeet niet dat je, ook al heb je Brugada Syndroom, bijna alles terug kan doen. Ikzelf heb me meer op het joggen gericht, wel onder begeleiding, maar het lukt al aardig.

Groetjes,
Rik Cuypers

Nog een keer dankjewel Rik voor jouw openhartigheid!

Zou jij ook hier je verhaal over jouw leven met Brugada Syndroom willen vertellen? (Ook als naaste, familielid, arts, psycholoog of anderszins!) Dat zou ik, en ik weet zeker ook al mijn lezers, supertof vinden! Laat een bericht met jouw e-mailadres achter via deze blog (reacties worden vooraf door mij gelezen alvorens ik deze plaats) en ik zal contact met je opnemen.

maandag 9 januari 2017

Hoe doe je een fietstest?

Een van de onderzoeken die ik jaarlijks onderga is de fietstest. Of inspanningstest. Middels deze test kan de cardioloog zien hoe het hart functioneert bij fysieke belasting. Eventuele mankementen kunnen zo eerder aan het licht worden gebracht. Soms lukt dat niet; in mijn geval kunnen niet alle ritmestoornissen met een fietstest worden opgewekt.

Op de dag van onderzoek probeer ik rekening te houden met de kleding die ik die dag ga dragen. Een jurkje is niet praktisch. Het kan wel, maar dan is de kans groot dat ik in mijn maillot of panty moet fietsen; niet comfortabel. Een soepele broek en top werken het beste.

Het is ook prettig om niet te veel te eten van tevoren. Uiteraard moet je geen maaltijd overslaan, maar een lichte maal kan prettiger zijn dan een volgestouwde maag. Omdat het voor goede testresultaten belangrijk is dat je maximaal functioneert, kan het zijn dat een volle buik gaat belemmeren. Ik ben weleens ontzettend misselijk, als gevolg van de inspanning, van de fiets gestapt...

Ik denk dat je als patiënt na een aantal keren de fietstest te hebben gefietst, gaat begrijpen wat belangrijk is tijdens de test en wat van minder belang is. Gezellig hoeft de test niet te zijn, het mag wel, maar zodra het extra energie gaat vragen omdat praten tijdens het fietsen de inspanning beïnvloed, dan beïnvloed dat ook het uiteindelijke resultaat. Als ik praat tijdens het fietsen, dan houd ik het fietsen veel minder lang vol dan wanneer ik zwijg.

Voor de test begint word je door de medewerker gewezen op een metertje op de fietst. Je wordt gevraagd om zo te fietsen dat je rond de 'x' (in mijn geval 65) blijft fietsen. Het stomme is dat dit cijfer altijd te hoog is. In het begin tik je de norm aan, maar daarna wordt het ploeteren om op dat cijfer te blijven fietsen. Dat hoort. Raak niet gefrustreerd. (Ik deed dat wel in het begin, perfectionist in hart en nieren, maar dat is zonde van je energie.) Focus je niet te veel op een cijfer, probeer vooral door te fietsen zo goed je kunt. De weerstand wordt hoger en het is normaal dat je het cijfer dan 'kwijtraakt'.

Daarnaast: gooi schaamte opzij! Je fietst geen parade. Je fietst omdat je hartfunctie in beeld wordt gebracht. Nu heb ik me nooit verbeeld dat ik voor de 'mooi' een eindje op de hometrainer zat met al die plakkers op mijn lijf en een bloeddrukmeter om mijn bovenarm, maar bekeken voelde ik me wel. De eerste keren dat ik een inspanningstest moest doen, vond ik het gênant dat ik de test niet goed kon volhouden. Het heeft zeker niet meegewerkt dat een medewerker zich daar tijdens mijn eerste test over uitliet: 'Zo'n jonge dame en zo'n slechte conditie!' Alsof ik dat zelf niet in de gaten had. Alsof ik het zo leuk vond om daar hijgend op die fiets te zitten en te beseffen dat mijn lijf niet werkt zoals ik het graag had willen zien. Gooi je hoofd leeg en fixeer je op het fietsen. Fiets. Kijk naar buiten. In het UZ kijk ik graag naar de horizon, zo vanaf de 8ste verdieping. Ik probeer de omgeving te vergeten en mij te richten op mijn lijf. Probeer niet te veel op je ademhaling te letten. Hijg als dat moet. Ga niet geforceerd netjes ademen; je gaat geheid hyperventileren. (Been there, done that.) Adem, hijg of grom. Dat doe ik ook. Vooral op het eind als het echt heel zwaar wordt en je het gevoel hebt dat je hart uitelkaar barst. (Dat doet het niet en anders word je wel voortijdig van de hometrainer gehaald.)

Wees niet bang! Wees niet bang. Wees vooral niet bang. Een fietsproef is veilig en er zijn medewerkers om je op te vangen en alarm te slaan wanneer er onverhoopt toch iets niet goed gaat. Als een test voor aanvang onveilig blijkt te zijn, of er is een ECG in rust die mogelijk een risico toont, dan mag je niet fietsen. Dan word je gewoon van de fiets gehaald en gaat het hele inspanningsgebeuren niet door. Mag je blijven zitten, fiets dan als een malle. Fiets zo goed als je kunt. Geef alles wat je hebt. Nu is het moment dat je hart onderzocht wordt. Nu kun je letterlijk een kijkje in de inspanningskeuken van je hart geven. Just do it.

Hoe dan ook. Zo doe ik het. Zo doe ik een fietstest. De jaarlijkse inspanningstest.



maandag 12 december 2016

Gezin met Brugada Syndroom

Als ouder wens je jouw kinderen het beste. Je wenst jouw kind een wereld vol geluk, pais en vree. Vroeg of laat kom je er als ouder achter dat je wel veel kunt wensen, maar dat wensen niet altijd uitkomen.

De invloed van een zieke ouder op een kind was iets waar ik nooit bij stil heb gestaan. Dat hoefde niet. In mijn werk zag ik het veelvuldig voorbijkomen, maar dan was het niet mijn pakkie-an. Ik kon mij voorstellen hoe het zou kunnen zijn, maar hoe de impact daadwerkelijk is, was mij onbekend. Gelukkig maar. En anderzijds; het hoeft niet dramatischer gemaakt te worden dan het in werkelijkheid is.

Een tijd terug wees mijn psycholoog mij op het feit dat Brugada Syndroom (en eigenlijk geldt dat voor alle ziekten en aandoeningen) niet alleen mij beïnvloedt, maar ook alle andere gezinsleden. Het is niet alleen ik die dagelijks de confrontatie voelt, ook de mensen van wie ik het meest houd. Ik weet niet of het door schuldgevoel kwam dat ik dit in eerste instantie ontkende, maar ik vond het stom. Ik vond het gemeen, want nu was ik én ziek én ik zadelde mijn gezinsleden op met mijn ziekzijn. (En nu glimlach ik. Alsof ik ooit mijn gezinsleden opzettelijk mee zou sleuren in kommer en kwel. Zie immers de eerste alinea.)

Zoals ik wel vaker doe met woorden waar ik niets mee kan, legde ik het gezegde naast mij neer en dacht ik er niet meer over na. Toch sijpelen ware woorden altijd door in je geheugen en komen te voorschijn wanneer ze aan een situatie of gebeurtenis opgehangen kunnen worden. Als figuurlijk gevormde labels kunnen woorden dan geplaatst worden, geven betekenis en kunnen op waarde worden geschat.

Mijn kinderen werden in 2013 opgeschrikt toen ik na een ziekenhuisbezoek thuiskwam met een apparaat in mijn borst. Een machientje precies daar waar zij graag een hoofdje vlijden als ze op schoot zaten. Dat hoofdje moest verplaatst worden naar de andere kant van mijn borst. Onwennig voelde het. Voor hen en voor mij. Toen de insteek was genezen, bleef de oude plek ongelegen; de ICD steekt uit en voelt hard aan hun hoofden. Het gaf niet, want we raakten er samen aan gewend en met wat schikken hier en daar, was er geen belemmering meer.

Een aantal jaren geleden lag ik vaak en lang in bed vanwege ritmestoornissen die uren konden aanhouden. Ik was letterlijk uit beeld bij mijn kinderen. Te vaak voelde ik me aan de zijlijn staan. Een positie die ik niet graag inneem. Als onbestorven weduwnaar ging mijn man dan maar weer met de kinderen op pad. Naar het park, naar een speeltuin. De kinderen speelden en hadden plezier, maar hij stond daar alleen. In gedachten bij mij, fysiek bij de kinderen en kijkend naar ouders die wel als duo naar hun kroost konden kijken op dat moment.

Tegenwoordig gaat het makkelijker. We zijn gegroeid als gezin. De kinderen zijn ouder. Wij als ouders zijn meer ervaren. We hebben ons aangepast aan het hebben van een aandoening in ons gezin. Ik heb de aandoening, maar samen, als gezin, dragen we het Brugada Syndroom.

Afspraken maken met vrienden gaat altijd onder de Deo Volente - voorwaarde. De kinderen roepen altijd dat zij de 'slag om de arm' hanteren. Binnen ons gezin weten we dat plannen en afspraken niet altijd nagekomen kunnen worden. Dat is niet omdat we dat niet zouden willen, maar omdat er iets kan voorvallen zonder dat je daar invloed op uit kunt oefenen. Het geeft ons ruimte en maakt dat we veel flexibeler kunnen zijn in situaties waarin  alles anders loopt dan gepland.

Ziekzijn, ernstige aandoeningen en zelfs doodgaan zijn dingen die bij het leven horen. Het zijn geen leuke onderwerpen. Het doet pijn en geeft verdriet. Als ouder wil je jouw kinderen daarvoor behoeden. Liever zou ik deze onderwerpen onder het tapijt vegen. Ik zou hun ogen er voor sluiten en net doen alsof het niet bestaat. Dat kan niet.

Ik probeer het leven als dualiteit te zien: het 'slechte' heb je nodig om het 'goede' te kunnen ervaren. Het is zoals het is. Probeer de krenten in de pap te vinden. Hang de slingers op als er iets valt te vieren. Zet de bloemen buiten.

Precies dat, dat is wat ik ook terugzie in mijn kinderen. Toen ik, na een heerlijk weekend vol gezelligheid op de bank plofte en verzuchtte dat het gek was dat ik in één klap heel moe werd, keek mijn oudste mij grijnzend en met een schuin oog aan. Hij keek naar mijn borst en mijn hals en concludeerde nogal droog: 'Mam, je hebt gewoon een ritmestoornis...'



woensdag 7 december 2016

'Mijn ICD en ik'

Op zaterdagochtend 22 oktober nam ik samen met mijn echtgenoot deel aan de informatieochtend, georganiseerd door het Belgische Bipib en de Gentse ziekenhuizen. Op uitnodiging van de cardioloog konden wij ons aanmelden voor deze gelegenheid.

In eerste instantie was ik sceptisch. Ik verwachtte geen nieuws te horen en mijn ICD had ik al lang geaccepteerd als een bijbehorend ding in mijn lijf. Omdat een mens zich moet laten verrassen en omdat we wel zin hadden in een leuk (!) weekend Gent, zijn we vrijdagmiddag al vertrokken. Het was prettig om Gent ook eens in een andere hoedanigheid dan 'ziekenhuisstad' te zien.

Die ochtend arriveerden we op het bedrijventerrein waar de informatieochtend zou worden gehouden. Ik vond het een beetje gek om een formele setting binnen te stappen waar ik mensen herkende van het ziekenhuis. Alsof ik op mijn werk mijn vader zou tegenkomen. (Geen idee of deze vergelijking kant of wal raakt :)) Het zal wel een persoonlijk dingetje zijn.


Allereerst koffie. Goede koffie. Altijd prettig. We keken de zaal rond en zagen vooral 65+-ers. Een enkeling leek iets jonger, deze 'jongeren' gaf ik meteen de stempel 'compagnon van de patiënt'. Zo gaat dat nog steeds in mijn hoofd. Het zegt meer over mij, dan over de ander.

De informatie was niet nieuw. Wel interessant. En in zekere zin ook confronterend. Hoewel ik in bepaalde mate medisch geschoold ben, kan ik filmpjes rondom hartzaken (zoals de plaatsing van een ICD) slecht zien.





De beste boodschap was de boodschap die je tussen de regels door kon horen: ieder patiënt is uniek. Iedere patiënt dient te luisteren naar het eigen lichaam. De arts zal daarop anticiperen. Geen percentages of risicometingen, maar de patiënt die de maat aangeeft.

Gedurende de pauze sprak ik met een aantal mensen en kwamen ook de ICD pasjes op tafel. Als een soort van kwartet. Een soort pleitbrief of een bewijs dat we van 'hetzelfde soort' zijn. ICD-dragers. Ongeacht de leeftijd of onderliggende aandoening.

Daarbij viel het op dat de angsten en belevenissen universeel zijn. Niet de shocks zijn eng, het is eng dat de shock onverwachts komt. Veel meer mensen hadden last van de 'Stel nou dat...'-angst.

Of mensen die zich verwondert afvragen: 'Ik voel helemaal niets en toch gaat het niet goed met mijn hart!'. Dat herken ik niet. Helaas. In mijn geval is het meestal andersom; ik voel van alles, maar mijn ICD kan dit niet altijd optekenen.

De Bipib en de Gentse ziekenhuizen hebben een mooie ochtend en goed georganiseerd. Het was waardevol. Het was leerzaam.

maandag 12 september 2016

HartenVrouw

Vorige week kreeg ik een mailtje van de Hartstichting, met de vraag of ik misschien mee zou willen doen met de Hartweek, waarin aandacht wordt gevraagd voor het vrouwenhart. Als ambassadrice zou ik dan een aantal publicaties mogen doen op social media. Uiteraard doe ik dat graag, en zo veranderde ik mijn Facebook profielfoto in een HartenVrouw.

Alleen, ben ik wel een HartenVrouw waar de organisatie in haar campagne op doelt? Zijn er bij mij signalen niet goed herkent, doordat er in het verleden meer onderzoek is geweest onder mannelijke respondenten in wetenschappelijke onderzoeken? Is het in mijn geval niet veel meer te wijten aan gebrek aan kennis over de zeldzame afwijking?

In dit geval gooi ik het spreekwoordelijk maar over een andere boeg; want wellicht is de noodzaak voor de campagne niet aan mijn specifieke situatie te staven. In het verleden heb ik in mijn werk binnen de hartrevalidatie gezien dat hartklachten zich bij mannen anders kunnen uiten dan bij vrouwen. Mogelijk ook één van de redenen dat ik binnen de hartrevalidatie een grotere groep mannen heb begeleid, dan vrouwen. Veel vrouwen overleden na een hartinfarct (want na een tijd van vage klachten, ineens een groot infarct). Of de dames liepen zonder notie van het doorgemaakte infarct (Weggewimpeld met "Het is vast de overgang!") pas jaren later bij een cardioloog binnen met een ‘oud infarct’ dat hartfalen had veroorzaakt.

Het enige wat ik uit eigen ervaring kan zeggen, is dat sommige artsen misschien te gemakkelijk klachten afschuiven op psychosociale oorzaken. Het gemak waarmee dit mogelijk is gebeurd, valt te wijten aan kennis. Mochten deze artsen eerder geattendeerd zijn geweest op de verschillen van symptomen tussen mannen en vrouwen met hartziekten, dan hadden zij wellicht anders gereageerd. Of andere mogelijkheden in optie hebben genomen.

Het is goed dat er nu aandacht wordt gevraagd om de bewustwording van verschillen van mannen en vrouwen op het vlak van hart- en vaatziekten. Bewustwording binnen de maatschappij en daar hoort iedereen bij. Niet alleen artsen.

 


 

 

zondag 3 april 2016

Libelle nummer 15 (2016): Drieluik "Ik ben er weer!"


Kijk mij lachen op bovenstaande foto! :) Het interview dat er naast staat is niet 'voor te lachen', maar geeft wel weer hoe ik in het leven sta. Ik wil genieten van het leven wanneer dat kan en doe dat graag met volle teugen.

De reden dat ik mee heb gewerkt aan deze drieluik is een simpele; ik wil heel graag dat het Brugada Syndroom gekend of in herkent wordt. Dat mensen weten wat het is, of dat men weet dat het bestaat. Onbekend maakt onbemind. Wanneer iets onbemind is, is het niet relevant. Ik vind het wel relevant en ik wil dat Brugada Syndroom een gezicht krijgt. De gezichten van de meeste mensen met Brugada zijn gelijkend op de mijne: jonge mensen, volop in het leven staand maar plotseling moeten dealen met de gevolgen van een genetische hartaandoening.

De Libelle is NU verkrijgbaar tot 7 april in de winkels (daarna wellicht te bestellen via de uitgeverij).

woensdag 30 maart 2016

'Maar het gaat niet weg!'

Bovenstaande zin schreef iemand mij wanhopig na haar derde ablatie. Driemaal is ze geableerd tegen boezemfibrilleren (dit), maar nu kampt ze met een sinustachycardie (dit) en mogelijk met atriale tachycardie (en dit). Mensen vragen hoe dat nou kan; ze was toch net geableerd?

Ik snap de frustratie van bovenstaande dame goed. Ik heb vaak moeten uitleggen hoe Brugada Syndroom werkt. Dat het niet gaat om 1 ritmestoornis, maar om meerdere ritmestoornissen die zo maar plotseling tevoorschijn kunnen komen. Zo maar. Ook net nadat er een andere ritmestoornis is gedoofd. Het voelt een beetje als een kwartetspel.

'Mag ik van de serie 'ritmestoornissen uit de boezems', de 'boezemflutter'?'
"Maar natuurlijk. Kan ik dan van jou uit de serie van de kamers, de 'kamertachycardie' krijgen?"
(Voor een compleet overzicht: De site van de Hartstichting over hartritmestoornissen -> als je klikt op het kopje 'Brugada Syndroom' kom je ook mijn verhaal tegen ;))

Bovenstaande is natuurlijk in praktijk niet grappig. Soms is het te bizar. Alsof je een hypochonder bent die ritmestoornissen faked. (Dat kan dus niet!)

Op dit moment is het bij mij aardig rustig op ritme-gebied. De kinidine onderdrukt keurig de ritmestoornissen uit de hartkamers. Er zijn sinds mijn herstart met kinidine, geen gevaarlijke kamerstoornissen meer gezien. De extrasystolen (vooral uit de hartkamers) komen in aanvallen waardoor ik soms een aantal dagen stuk van moeheid ben. Heel vervelend, maar toch ook wel weer te overzien. De atriale tachycardie schiet er met regelmaat in (een andere ritmestoornis dan boezemfibrilleren of boezemflutter - zie hier: boezem/ atriale tachycardie). Gelukkig duren deze erg kort en heb ik er weinig last van. Toch ligt verergering hier op de loer. Net als de AVNRT is een atriale tachycardie een ritmestoornis die naar verloop van tijd heftiger en hardnekkiger kan worden.

'Maar het gaat niet weg!' eindigde bovenstaande dame haar e-mail aan mij. Dat klopt. En ik verzucht dat ook vaak als mensen vragen of de ablaties niet geholpen hebben. De ablaties helpen zeker wel, maar de diversiteit aan ritmestoornissen is legio. De kans op andersoortige, nog niet geableerde, ritmestoornissen is continu aanwezig.

Daarnaast houd ik een zeker wantrouwen tegen de geableerde ritmestoornissen (in mijn geval het boezemfibrilleren, boezemflutter en AVNRT). Zullen deze stoornissen mogelijk ooit weer terugkomen? Klinisch (dus als de cardioloog met een catheter in mijn hart gaat porren) zijn de geableerde ritmestoornissen nog steeds opwekbaar. Wat betekent dit dus voor de langere termijn?

Ik weet het niet. Ik weet niet hoe het gaat lopen. Mijn hart is nog steeds sterk, dus kan wel tegen nog een stootje waarschijnlijk. Ik merk wel dat mijn hart de afgelopen jaren nog gevoeliger is geworden. Mijn hart reageert veel sneller op slaaptekort, op stress, op heftige plotselinge emoties en inspanning. Dat laatste is misschien wel het lastigste. Het is lastig om aan te geven wat die 'gevoeligheid' dan precies is. Ik kan het niet uitleggen. Het is een gevoel. Als ik 24 uur, 7 dagen per week, een mobiel ECG apparaat bij mij zou dragen, dan zou ik het feilloos kunnen aanwijzen. Maar aangezien ik dat niet heb, en niet wil, zullen mensen mij op mijn woord moeten geloven.




maandag 18 januari 2016

Wetenschappelijke artikelen

Redelijk vaak word ik getipt op wetenschappelijke artikelen. Ik probeer deze te screenen en die artikelen waarvan ik denk dat ze mogelijk tot antwoorden kunnen leiden, bespreek ik met mijn behandelend cardioloog.

Zo ook dit artikel dat gaat over fibrose (verharding)  van het hart bij mensen met Brugada Syndroom.
Het is misschien overbodig om te melden, maar probeer na het lezen van dit artikel niet direct conclusies aan het geschrevene te verbinden. Het is een onderzoek gebasseerd op x aantal mensen. Er zijn altijd uitzonderingen en aangezien er nog heel veel onbekend is (ook over eventuele co-morbiteit etcetera), lijkt het mij te vroeg om genoemde conclusies op de eigen situatie toe te passen.

Mogelijk herken je dingen of zetten uitspraken in dit artikel je aan het denken. Bespreek deze dan met jouw eigen cardioloog. Jouw cardioloog kent jou het beste en kan met je meedenken.

Maar juist omdat ik dit onderzoek een mooi onderzoek vind dat getuigt van het lef om de aandoening wat breder te bekijken en te onderzoeken dan alleen puur 'elektrisch' bezien, deel ik hem.

Voor alle andere wetenschappelijke artikelen waar je mogelijk op getipt wordt (net als ik); wees kritisch en bescherm jezelf tegen een overkill aan informatie. In sommige artikelen worden geen mensen met Brugada Syndroom onderzocht of nader bekeken, maar van mensen die gezond worden geacht. Dat maakt een groot verschil.

Zo kreeg ik een aantal weken geleden een artikel toegestuurd (waarvan ik de link hier bewust niet deel), waarin de 5 voorspellende symptomen voor het krijgen van een hartstilstand werden uitgeschreven. Als iemand deze symptomen had, moest diegene zich direct melden bij de cardioloog. Ik fronste mijn wenkbrauwen na het lezen hiervan: ik heb al jaren de 5 symptomen en mijn hart is nog nooit (zo maar) plotseling stil blijven staan en zeker niet na x aantal weken.

Ofwel, lees en behoud het goede. Blijf nuchter en neem bij twijfel contact op met de eigen cardioloog.

dinsdag 12 januari 2016

Het continu alert zijn

Mijn hart voel ik altijd. Altijd.

Als ik wakker word. Of soms als ik nog lig te slapen en vervolgens wakker word van het nare gejaagde gevoel.

Wanneer ik de was vouw. De kamer stofzuig. De vaatwasser in- of uitruim. Loop of fiets.

Het wordt pas bijzonder als ik mijn hart niet voel. Dat heb ik weleens gehad. Hoewel dat alweer een heel lange tijd geleden is... De rust die ik dan in mijn borst voel is goddelijk!

De afgelopen jaren is het druk geweest met mijn hart. De vele ritmestoornissen hebben een flinke deuk in het vertrouwen in mijn lijf veroorzaakt. Dagelijks leef ik met wantrouwen jegens mijn hart. Te vaak dan ik wil toegeven schiet door mijn hoofd 'Netjes in pas blijven, Hart!', 'Rustig blijven Hart!' en tegen mijzelf  'Gewoon goed blijven ademen!' of  'Niks aan de hand, kalmte!'.

Ik ben niet bang. Ik ben wel continu alert. Alsof ik controle kan uitoefenen. Dat kan niet en dat wéét ik en toch druk ik mijzelf in deze positie.

Op de momenten dat het goed gaat, dat ik mijn hart niet voel of ik gewoon lekker bezig ben (en verdorie dat is alweer veel te lang geleden...), dan valt alles op zijn plek en 'vergeet' ik mijn hart.